Wat zou er van Jean-Michel Basquiat geworden zijn….
Jean-Michel Basquiat zou dit jaar 59 zijn geworden. Bij zo’n constatering dringt zich de vraag op wat er van hem zou zijn geworden. Zou hij nog steeds rauw expressionistische doeken schilderen? Of zou hij zich opnieuw hebben uitgevonden en een andere weg in zijn geslagen, misschien zelfs een heel ander medium hebben gekozen? Wat hij uiteindelijk nog de schrijver geworden die hij wel eens wenste te zijn? Zou hij stilletjes van het toneel zijn verdwenen om op Hawaii of in Toscane, plekken waar hij tijdens zijn leven toevlucht zocht, een leven van rust en regelmaat te leiden? Of zou hij zich hebben ontpopt als de Sidney Poitier van de beeldende kunst, een zwart boegbeeld met de autoriteit van een staatsman?
Het is bijna niet voor te stellen: Basquiat met grijze dreads en rimpels in zijn voorhoofd. De kunstenaar is voor altijd bevroren in zijn jeugd. Hij leefde naar het motto ‘live fast, die young and leave a beautiful corpse’. Basquiats zelfdestructieve gedrag leidde op 12 augustus 1988 tot een fatale overdosis heroïne. Hij was 27 jaar oud.
Basquiats carrière duurde alles bij elkaar amper tien jaar. Maar in die periode werkte hij alsof de duivel hem op de hielen zat. Het is een onder hoge druk geproduceerd oeuvre dat net zoveel ontwikkeling en verschillen de fases bevat als een voldragen kunstenaarsleven. Zijn grote, kleurrijke doeken zijn inmiddels wereldberoemd en uitgebreid geanalyseerd en geduid door internationale critici. Maar interessanter dan die signature-pieces uit Basquiats topjaren is het allervroegste werk. Hierin is een
nog zoekende kunstenaar te herkennen, die koortsachtig experimenteert maar zijn belangrijkste thema’s en symbolen eigenlijk al gevonden heeft. Basquiats talent is nog in de knop maar staat op het punt om tot bloei te komen.